Voor een uitvoerige toelichting op de verschillen tussen de rekening en de laatst gewijzigde begroting ad € 15,4 verwijzen wij naar de verantwoording per doel. Hierin worden ook de verschillen voor en na resultaatbestemming toegelicht en wordt ook nader ingegaan op het structurele dan wel incidentele karakter van ontstane verschillen. Wij volstaan op deze plek met vermelding van de belangrijkste verschillen ten opzichte van de begroting waarbij uitgegaan is van het gerealiseerde resultaat, dus in deze verschillen zijn de onttrekkingen aan c.q. stortingen in de diverse reserves al meegenomen. Aansluitend volgt een summiere toelichting met de bedoeling om op hoofdlijnen een beeld te krijgen van de belangrijkste verschillen.
Verschillen op programmaniveau | Voordelig | Nadelig |
---|
Programma 1. Samenleving | 812.000 | |
---|
Het voordeel heeft onder andere betrekking op: - Minder uitgaven onderwijsvoorzieningen (1,1 miljoen) vanwege vertraging in projecten door bredere verkenning gebiedsontwikkelingen en onderzoeken, lagere huurlasten en minder vandalismeschade. Zie doel 1.3.3.
- Hogere uitgaven leerlingenvervoer (-0,2 miljoen). Ziel doel 1.3.2.
- Hogere uitgaven samenkracht (-0,3 miljoen), onder andere door een storting in de reserves van niet bestede middelen uit de decembercirculaire 2022 (doel 1.1.2). Zie ook extra inkomsten op programma 10.
- Minder uitgaven opvoeden (0,2 miljoen) door diverse kleine voordelen. Zie doel 1.3.1.
| | |
---|
Programma 2. Inwonersondersteuning | 1.930.000 | |
---|
Het voordeel betreft met name: - Minder uitgaven op de Wmo-onderdelen (1,1 miljoen), zoals thuisondersteuning, vervoer- en woonvoorzieningen, dagbesteding en toezicht (doel 2.1.3).
- Minder uitgaven (0,7 miljoen) op de loonkosten en exploitatie Wsw Tiem als gevolg ontvangen prijscompensatie. De werkelijke loonkosten lagen lager dan de ontvangen compensatie (doel 2.2.1).
- Nadeel door reservestortingen in verband met ontvangen gelden (op programma 10) voor Dichterbij dan je denkt en Breed offensief (-0,3 miljoen). Zie doel 2.2.1.
- Minder uitgaven (0,3 miljoen) in het kader van het veranderde woonplaatsbeginsel (doel 2.3.2).
| | |
---|
Programma 3. Opvang en bescherming | | 121.000 |
---|
Het nadeel betreft met name: - Per saldo een nadeel van 0,4 miljoen op onderdak en begeleiding daklozen (doel 3.3.1), dit is inclusief een reservestorting van € 0,6 miljoen op basis van de decembercirculaire (zie programma 10).
- Per saldo een voordeel van 0,2 miljoen op beschermd wonen door een voordeel van 0,3 miljoen door verrekening apparaatskosten aan de regio en een nadeel van 0,1 miljoen vanwege een storting op basis van de decembercirculaire. (doel en 3.3.2).
- Bij Veilig Thuis (doel 3.1.2) is per saldo sprake van een voordeel van 0,1 miljoen.
| | |
---|
Programma 4. Inkomen | | 3.899.000 |
---|
Het nadeel betreft met name: - Het nadeel (-/- 0,3 miljoen) op de BUIG (doel 4.1.1);
- Hogere baten (0,3 miljoen) op de verstrekkingen BBZ (doel 4.1.1.);
- Minder uitgaven (0,6 miljoen) op diverse open einde regelingen bijzondere bijstand (doel 4.1.1);
- Bij de decembercirculaire 2022 ontvangen middelen voor energietoeslag (-/- 4,7 miljoen), die gestort zijn in de reserve Nog Uit Te Voeren Werken (doel 4.1.1). Zie ook extra inkomsten gemeentefonds bij programma 10;
- Minder uitgaven (0,5 miljoen) voor tegemoetkoming zorgkosten lage inkomens (doel 4.1.2), individuele toeslagen (doel 4.1.3) en kindregelingen (doel 4.2.1).
- Nadeel van 0,3 miljoen op doel 4.3.2 problematische schulden, vooral door lagere baten vanwege minder afname regiogemeenten.
| | |
---|
Programma 5. Ondernemende en levendige stad | 289.000 | |
---|
Het voordeel betreft met name: - Hogere baten (0,1 miljoen) ontstaan door tijdelijke verhuur waar geen rekening mee was gehouden in de begroting (doel 5.1.1);
- Niet bestede middelen voor ateliers en zaalgebruik (0,2 miljoen).
| | |
---|
Programma 6. Toekomstgerichte stad | 3.744.000 | |
---|
Het voordeel betreft met name: - Een voordeel op de bouwleges van 0,9 miljoen (doel 6.1.3)
- Een voordeel 0,6 miljoen door een voordelig vastgoedresultaat (doel 6.1.5). Zie ook de storting in de algemene concernreserve en reserve strategische investeringen bij programma 10.
- Een nadeel van 0,6 miljoen op de parkeerexploitatie (doel 6.3.3) vanwege een storting inkomstenderving corona. Zie programma 10 voor de inkomst via de decembercirculaire.
- Een afrekening van het project Roelenweg Oost van 2,8 miljoen (doel 6.1.2).
| | |
---|
Programma 7. Vitale wijken | 2.153.000 | |
---|
Het voordeel heeft onder andere betrekking op: - Minder uitgaven op groen (0,2 miljoen), grotendeels veroorzaakt doordat onderhoud van areaaluitbreidingen later is gestart dan begroot (doel 7.1.3);
- Minder uitgaven (0,3 miljoen) voor onderhoud, verkoop van panden (0,1 miljoen), extra huurinkomsten (0,2 miljoen), hogere ontvangen vergoedingen voor servicekosten (0,4 miljoen) en een hogere verrekening parkeergarages (0,1 miljoen). Zie doel 7.1.4;
- Hogere vergoeding (0,2 miljoen) van het COA in verhouding tot de verantwoorde kosten van Crisis Noodopvang (doel 7.2.2). De kosten hiervan zijn verantwoord onder het project opvang Oekraïners. Daarnaast is op doel 7.2.2 sprake van een voordeel (0,1 miljoen) op het functioneel leeftijdsontslag bij de brandweer;
- Minder uitgaven NME (0,1 miljoen), dierenwelzijn (0,1 miljoen) en bestrijding plagen en ziekten (0,1 miljoen). Zie doel 7.3.3.
| | |
---|
Programma 8. Bestuur en dienstverlening | 336.000 | |
---|
Het voordeel betreft met name: - Lagere verzekeringskosten vanwege minder betaalde premie en lagere toevoeging nodig in de Voorziening APPA (0,2 miljoen). Zie doel 8.1.2;
- Lagere kosten (0,1 miljoen) door minder beroep op wachtgeld en verzekeringspremies voor oud wethouders.
| | |
---|
Programma 9. Bedrijfsvoering | | 5.000 |
---|
Het nadelig resultaat is het saldo van enerzijds een nadeel op informatievoorziening (doel 9.1.3) en voordelen op de overige organisatiekosten (doel 9.1.1 en 9.1.4) en een toevoeging van € 0,75 miljoen aan de bedrijfsvoeringreserve. | | |
---|
Programma 10. Algemene dekkingsmiddelen | 10.118.000 | |
---|
De belangrijkste verschillen betreffen: - Hogere OZB-opbrengsten (0,6 miljoen);
- Positief resultaat GBLT (0,2 miljoen);
- Extra inkomsten gemeentefonds bij met name de decembercirculaire (9,3 miljoen);
- Vrijval stelposten, waaronder de stelpost onvoorzien (1,7 miljoen);
- Heffing vennootschapsbelasting (-/- 2,3 miljoen);
- Hogere rentevergoedingen a.g.v. hard gestegen korte rentepercentages (0,4 miljoen);
- Hoger ontvangen dividend (0,4 miljoen);
- Het voordelig MPV resultaat (zie doel 6.1.5 grondbeleid) wordt in de algemene concernreserve en reserve strategische investeringen gestort (-/- 0,6 miljoen).
- Vrijval reserves (0,3 miljoen).
| | |
---|
Totaal resultaat | 19.382.000 | 4.025.000 |
---|
Saldo resultaat | 15.357.000 | |
---|