Home

Paragrafen

Risico's

Renterisico over de vlottende schuld:

Kasgeldlimiet

Normaliter is kortlopende financiering (looptijd < 1 jaar) goedkoper dan langlopende financiering, maar heeft als risico dat de rentelasten sterk kunnen fluctueren. Daarom gelden er met betrekking tot het financieren met kortlopende middelen wettelijke voorschriften. Zo wordt de maximale gemiddelde omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen en schulden in rekening courant mogen aangaan bepaald door de kasgeldlimiet.  

Deze limiet wordt volgens de Wet Financiering decentrale overheden (FiDO) berekend op basis van een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2022 betekent dit een kasgeldlimiet van € 51.943.056.

Zolang de rente van leningen voor korte looptijden lager is dan de rente voor langere looptijden streven wij normaliter ernaar de kasgeldlimiet optimaal te benutten. Echter in situaties van lage rente voor langlopende leningen kan het soms verstandig zijn eerder leningen met een korte looptijd om te zetten in leningen met een langere looptijd. In het Treasurycomité zijn spelregels afgesproken voor het moment waarop we normaliter korte schuld omzetten in lange schuld (consolideren). Daarbij spelen rentevisie en liquiditeitsprognose een belangrijke rol.

Zoals al is aangegeven onder het kopje "Ontwikkelingen" in deze Financieringsparagraaf, blijkt ook uit onderstaand overzicht dat in het gehele jaar 2022 sprake was van een vlottende tegoedpositie, zodat van het overschrijden van de kasgeldlimiet het gehele jaar geen enkele sprake is geweest.

Kasgeldlimiet

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Gemiddelde vlottende schuld minus gemiddelde vlottende middelen

-25.322.693

-40.176.349

-78.561.362

-97.212.213

Kasgeldlimiet

51.943.056

51.943.056

51.943.056

51.943.056

Ruimte onder de kasgeldlimiet

77.265.749

92.119.405

130.504.418

149.155.269

Berekening kasgeldlimiet

Begrotingstotaal

611.094.778

611.094.778

611.094.778

611.094.778

Percentage regeling

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

51.943.056

51.943.056

51.943.056

51.943.056

Renterisico over de vaste schuld
Renterisiconorm:

Ook voor langlopende financiering (looptijd => 1 jaar) is in de Wet FiDO een norm ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de verschillende jaren te bewerkstelligen.  Hierbij geldt een limiet van maximaal 20% per jaar over het begrotingstotaal. Dit houdt in dat wij in enig jaar niet meer dan een bedrag ter grootte van 20% van het begrotingstotaal aan herfinanciering dan wel renteherziening mogen hebben.  

In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor de jaren 2022 - 2026. Hieruit blijkt dat de renterisiconorm in 2022 niet is overschreden. De aflossingen in 2022 leidden overigens niet tot een daadwerkelijk renterisico. Deze aflossingen werden betaald uit (tijdelijke) overtollige liquiditeiten en hiervoor werden in 2022 geen nieuwe leningen afgesloten.

Het bedrag aan renteherziening en herfinanciering is ook voor de komende jaren beperkt, er wordt dan ook geen overschrijding verwacht. Naast deze norm kijken wij naar de meerjarige financieringsbehoefte om de looptijd van nieuwe langlopende leningen te bepalen.

RENTERISICO OP VASTE SCHULD VERSUS NORM

(Exclusief leningen Sociale Zaken)

Berekening

Begroot

Realisatie

Begroot

Begroot

Begroot

Begroot

nr.

Omschrijving

2022

2022

2023

2024

2025

2026

Renterisico

1a

Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

463.043

6.821.725

0

1b

Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

463.043

0

0

2

Per saldo renteherziening op vaste schuld

1a - 1b

0

0

0

0

6.821.725

0

3

Aflossingen

21.494.000

21.493.565

28.809.173

16.269.675

21.310.144

16.333.464

4

Renterisico op vaste schuld

2 + 3

21.494.000

21.493.565

28.809.173

16.269.675

28.131.869

16.333.464

Renterisiconorm

5

Begrotingstotaal

611.094.778

611.094.778

665.861.831

665.861.831

665.861.831

665.861.831

6

Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling

20%

20%

20%

20%

20%

20%

7

Renterisiconorm

5 * 6

122.218.956

122.218.956

133.172.366

133.172.366

133.172.366

133.172.366

8

Ruimte onder renterisiconorm

7 - 4

100.724.956

100.725.391

104.363.193

116.902.691

105.040.497

116.838.902

ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal

4 / 5

3,52%

3,52%

4,33%

2,44%

4,22%

2,45%

Kredietrisico:

Risico verstrekte leningen
Hieronder vindt u een overzicht van de verstrekte geldleningen per 1 januari 2022 en 31 december 2022 met per categorie het bijbehorende risicoprofiel voor de gemeente. De verstrekte leningen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet Fido en het Treasurystatuut 2019 of zijn expliciet door uw Raad goedgekeurd.

Een gedetailleerd overzicht van de verstrekte langlopende geldleningen vindt u hier

Categorie

Risicoprofiel

Verstrekt bedrag per

Verstrekt bedrag per

1 januari 2022

31 december 2022

bedrag

procentueel

bedrag

procentueel

Woningcorporaties

miniem

10.196.756

46,2%

9.136.651

54,9%

Veiligheidsregio IJsselland (brandweerkazerne Middelweg)

laag

3.724.209

16,9%

0

0,0%

(Achtergestelde) leningen aan economische deelnemingen

laag

3.386.297

15,3%

3.386.297

20,3%

Verstrekte leningen vanuit Sociale Zaken

laag

3.230.827

14,6%

2.954.750

17,7%

Overige instellingen

laag

825.991

3,7%

636.526

3,8%

Startersleningen Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland

laag

713.602

3,2%

536.693

3,2%

Totaal verstrekte leningen

22.077.682

100,0%

16.650.917

100,0%

Risico gewaarborgde geldleningen

Borgstellingen kunnen via directe borgstelling of via achtervang plaatsvinden. Betrokkenheid van waarborgfondsen betekent dat de borgstelling en hiermee ook het risico wordt gedeeld. In dit geval is het netto geborgde bedrag, dus het werkelijke procentuele deel waar Zwolle risico over loopt, lager dan de restant hoofdsom van de gewaarborgde leningen. Blijkens onderstaande tabel gaat het ultimo 2022 om een totaal netto geborgd bedrag van € 513,1 miljoen, waarvan € 497,4 miljoen middels achtervang waarborgfondsen en € 15,7 miljoen middels directe borgstelling. Een gedetailleerd overzicht van de gewaarborgde geldleningen vindt u hier .

Categorie

Risicoprofiel

Restant hoofdsom

Netto geborgd restant

Restant hoofdsom

Netto geborgd restant

per 01-01-2022

per 01-01-2022

per 31-12-2022

per 31-12-2022

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

miniem

777.194.256

194.298.564

797.026.715

199.256.679

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

miniem

737.000.000

368.500.000

596.000.000

298.000.000

Hypotheekgaranties tot 1995

miniem

2.183.398

1.091.699

1.548.910

774.455

Stichting Nationaal Restauratiefonds (NRF)

laag

228.879

228.879

191.186

191.186

Sportsector

laag

1.968.588

1.698.498

1.979.967

1.597.555

Tiem B.V.

laag

5.672.959

5.672.959

7.056.930

7.056.930

Overige (maatschappelijke) instellingen

midden

6.505.347

6.505.347

6.273.343

6.273.343

Totaal waarborgfondsen / directe garanties

1.530.753.427

577.995.946

1.410.077.051

513.150.148

Schatkistbankieren

Schatkistbankieren is bedoeld voor instellingen die een wettelijke of publieke taak uitvoeren en hiervoor gelden van het Rijk ontvangen. Dit houdt in dat ook gemeenten (tijdelijke) overtollige gelden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën moeten onderbrengen. Een beperkte hoeveelheid geld mag de gemeente op haar eigen bankrekeningen aanhouden. Dit bedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van een gemeente in het verslagjaar.

De berekening van het drempelbedrag is als volgt: 2% van het begrotingstotaal tot € 500 miljoen en 0,2% over het eventueel hogere bedrag. Dit betekende voor Zwolle in het jaar 2022 een drempelbedrag van € 10.079.916.

Zoals blijkt uit onderstaande tabel werden in 2022 zoveel mogelijk (tijdelijk) overtollige middelen aangehouden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën en niet aangehouden in rekening courant bij onze huisbankier. De reden hiervoor is dat de ontvangen rentevergoeding voor gelden bij de schatkist in 2022 gunstiger was dan de ontvangen rentevergoeding in rekening courant bij onze huisbankier.

Berekening 2022 benutting drempelbedrag schatkistbankieren

Verslagjaar

1)

Drempelbedrag

10.222.190

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's-Rijks schatkist aangehouden middelen

212.615

295.784

720.346

535.131

(3a) = (1)>(2)

Ruimte onder het drempelbedrag

10.009.575

9.926.406

9.501.843

9.687.059

(3b) = (2)>(1)

Overschrijding van het drempelbedrag

(1) berekening drempelbedrag

Verslagjaar

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

611.094.778

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

500.000.000

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

111.094.778

(1) = (4b) * 0,02 + (4c) * 0,002 met een minimum van € 1.000.000

Drempelbedrag

10.222.190

(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's-Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's-Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil)

19.135.339

26.916.308

66.271.845

49.232.036

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

91

92

92

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's-Rijks schatkist aangehouden middelen

212.615

295.784

720.346

535.131

Deze pagina is gebouwd op 07/17/2023 16:37:08 met de export van 07/17/2023 16:11:27