Ontwikkelingen
Het herstel na Corona is in 2022 verder doorgezet en de gemeente raakt steeds verder ingespeeld op de diverse mogelijkheden digitaal te werken, wat al meerdere jaren ontwikkelde maar door de pandemie een versnelling heeft doorgemaakt. In februari werd heel Europa opgeschrikt door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Dit heeft enorme gevolgen gehad voor de prijzen van met name olie en gas en dat vertaalde zich in prijsstijgingen op meerdere vlakken. Deze stijgingen zijn aanleiding geweest voor de Europese Centrale Bank (ECB) om de beleidsrente te verhogen. Een stijging van de rente was door meerdere analisten wel voorzien, maar het tempo waarin dat is gebeurt hadden weinigen voorspeld. Deze mondiale ontwikkelingen (en de exacte gevolgen daarvan) zijn natuurlijk ook lastig te voorspellen.
Wij verkeerden heel 2022 in een overliquide positie. Daarom heeft het stijgen van de rente ons niet geraakt. Sterker, sinds jaren wordt er weer rente vergoed over tegoeden op rekeningen courant en spaarrekeningen, waar in de jaren voor 2022 nog sprake was van negatieve creditrentes. De meeste Nederlandse gemeenten hebben op dit moment liquiditeitsoverschotten. Grotendeels zijn die ontstaan door voorschotten van het Rijk op nog uit te voeren taken. Belangrijk dus dat gemeenten zich niet rijk rekenen door het beschikbaar hebben van liquide middelen. De verband houdende kosten komen in veel gevallen nog in de komende jaren. Desalniettemin hebben wij daardoor, nu de rente oploopt, op dit moment een voordeel vanwege de creditrente die wij op deze middelen hebben ontvangen. Voor het aanhouden van liquide middelen hebben gemeenten niet veel alternatieven. Naast het plaatsen van geld op de rekening courant of een deposito binnen Schatkistbankieren (SKB) bij het ministerie van Financiën, is het toegestaan om overtollige middelen te plaatsen bij (semi)overheden. Omdat dit een beter rendement oplevert, en het spreiden van risico’s in de regel verstandig is, hebben wij besloten ook deze mogelijkheid op te nemen in het Treasuryplan 2022-2023. De ontwikkeling van het prijsniveau tussen de Schatkist en het plaatsen van deposito’s bij andere gemeenten heeft in 2022 echter nog niet geleid tot het daadwerkelijk plaatsen. Pensioenfondsen namen regelmatig genoegen met relatief lage vergoedingen en deze partijen zagen wij dan ook met name als geldgevers optreden bij korte financieringsvraagstukken vanuit gemeenten.
Ook in 2022 zijn alle ontwikkelingen op onder andere de rentemarkt en onze liquiditeitsontwikkeling besproken tijdens de Treasury Comités, die elke twee maanden hebben plaatsgevonden. De rentestijging heeft voor ons een positieve invloed op de marktwaarde van een renteswap (de waarde neemt af bij een rentestijging) die wij in de boeken hebben en die per eind 2023 een ontbindingsclausule bevat. De waarde van een dergelijk contract wordt bepaald door het verschil van de contractueel afgesproken lange rente en de marktrente voor de periode tot de einddatum van het contract. Het betreft hier een contract met een hoofdsom van € 10 miljoen en een looptijd tot december 2053, dus nog 30 jaar. De marktrente voor deze periode is 2% toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Dat houdt in dat de te betalen rente uit hoofde van het contract contant wordt gemaakt met een disconteringspercentage dat 2% hoger ligt, waardoor de afkoopwaarde die wij moeten betalen bij het ontbinden van het contract met zo’n 5 miljoen euro is gedaald.
Korte rente:
In tegenstelling tot de jaren voor 2022, heeft de Europese Centrale bank haar tarieven dit jaar wel aangepast. Dit gebeurde zelfs meerdere keren. Het laatste besluit van de ECB is genomen op 15 december jongstleden, waarbij het tarief voor de depositofaciliteit met 0,50% is verhoogd tot 2,00%. Dat was tevens het tarief dat gold per 31 december. Een tarief in deze orde van grootte zagen wij ook terug op de Schatkist rekening courant (die overigens nooit negatieve rente heeft toegepast, wat bij reguliere banken wel het geval was). Het 1-maands euribor tarief aan het einde van 2022 bedroeg circa 1,90%, iets onder het depositotarief van de ECB. Op 31 december 2021 was dit nog -/- 0,56%.
Lange rente:
De 10-jaars swaprente is de basis voor het tarief waartegen wij als gemeenten 10-jaars leningen kunnen aantrekken. Hoewel wij leningen kunnen aantrekken in looptijden van 2 tot 50 jaar, wordt de 10-jaars rente doorgaans als benchmark gezien. Waar het tarief voor een lening met een looptijd van 10 jaar aan het begin van 2022 nog ongeveer 0,50% bedroeg, moest voor dezelfde lening aan het eind van 2022 ongeveer 3,25% worden betaald. Dit tarief is opgebouwd uit een swap rente percentage (circa 3,10%) verhoogd met een liquiditeitsopslag (circa 0,15%) Beide variabelen kunnen door de tijd verschillen. Voor een fixe lening met een looptijd van 30 jaar was het tarief 2,82%, waarin een liquiditeitsopslag van ongeveer 0,37% is opgenomen. De swaprente was 2,45%.
Voor organisaties die geld moeten lenen is het toenemen van de tarieven natuurlijk niet fijn. Maar economisch gezien is een positieve rente een betere situatie. Voor pensioenfondsen, die per saldo lange belegger zijn, heeft het herstel van de rente grote positieve gevolgen voor de waardering van de portefeuilles.
Overig:
Met betrekking tot de Wet Schatkistbankieren hebben wij in 2020 voor het eerst tijdelijk geld in Rijks schatkist hadden gestald, om een overschrijding van de zogenaamde drempelwaarde te voorkomen. In de jaren 2021 en 2022 is de positie verder toegenomen en per ultimo 2022 waren vrijwel alle liquide middelen (€ 102 miljoen) gestald op onze rekening bij het ministerie van Financiën. Afromen van de rekeningen courant van Zwolle naar de Schatkistbankieren rekening gaat automatisch. Voor de berekening van het drempelbedrag en de toetsing aan de norm zie verderop in deze paragraaf.
De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is ingericht conform het door de gemeenteraad in 2019 opnieuw vastgestelde Treasurystatuut.